top of page

Reactie op Plan van aanpak openbare sport en speelvoorzieningen

13 mrt. 2023

Vanuit onze rol als Stichting ‘Maastricht Vitale Stad – uitvoerder van het Maastrichts Sport Akkoord’ om gevraagd en ongevraagd advies te geven over kwesties zoals het ‘Plan van aanpak openbare sport en speelvoorzieningen’, ontvangen jullie hierbij onze reacties op dat plan.

Wij benoemen graag wat ons positief heeft gestemd, waar we zorgen over hebben en waar we ook mogelijkheden zien om in de (nabije) toekomst de vitaliteit van de inwoners in onze stad en omgeving verder te versterken. Sleutelwoorden daarbij zijn wat ons betreft ‘betrokkenheid bewoners’ en ‘integraal beleid en uitvoering’. Niet alleen bij de ‘gemeente’, maar ook daar samenwerking met bedrijven en het maatschappelijke veld aan de orde is.


Positief gestemd

Allereerst zijn wij verheugd dat het eerdere plan om 125 van de 200 openbare speelplekken te sluiten niet is doorgegaan en dat de opdracht verstrekt is om een nieuw plan te maken, waarbij het raadplegen van burgers een belangrijke informatiebron moest zijn. We zijn van mening dat het nieuwe plan de belofte inhoudt van een aanzienlijke verbetering. Er is veel werk verzet, de meningen uit de buurtgesprekken zijn binnen de budgettaire mogelijkheden zo goed als mogelijk meegenomen. Het is onvermijdelijk dat er ook knopen doorgehakt moesten worden, die nu o.i. van een goede onderbouwing zijn voorzien. Daarbij is er binnen die mogelijkheden voldoende rekening gehouden met de prioriteitswijken. In dit verband is het goed om te lezen dat het niet alleen een kwestie is van het eerder al genomen besluit om de bezuinigingen op de speelplekken terug te draaien, maar ook dat extra financiële mogelijkheden ontsloten kunnen worden.

 

Verder lezen we tussen de regels door dat er bij het opstellen van dit nieuwe plan het besef is gegroeid dat het uitvoeren van dit plan geen eindplaatje is, maar het begin van een langer proces om de publieke ruimte meer in te richten voor ontmoeting, dan een waar uitsluiting aan de orde is. We halen dit vooral uit het nieuwe plan van aanpak waar de ontwikkeling van de BVO’s en de IKC’s aan de orde zijn. Hopelijk klopt het dat wij hier een mooie stap in de richting van meer integrale aanpak in zien. Hier liggen kansen om verschillende perspectieven verder door te ontwikkelen. We vinden het belangrijk dat hierbij voor een aanpak gekozen is, die in eerste instantie is gericht op een beperkt aantal plekken in de stad en daarmee de mogelijkheid in zich bergt een leertraject voor meerdere domeinen binnen de gemeente en met meerdere partners van die gemeente aan te gaan. De stad als geheel kan daarvan gaan profiteren.

 

Toch zijn er zorgen

Onze grootste zorg bij het uitvoeren van dit plan van aanpak, zoals we het nu hebben kunnen lezen, is dat de opgehaalde wensen in relatie tot wat nu kan worden gerealiseerd, tot teleurstelling bij de indieners van al die voorstellen kan leiden en dat daarmee de basis voor burgerparticipatie mogelijk eerder ondergraven wordt, dan versterkt.

 

Veel focus ligt, wat ons betreft terecht, bij de kinderen van onze stad. Speelplekken in wijken en buurten en meer aandacht voor gezonde voeding, bewegen en groene inrichting van omgeving en inrichting van schoolgebouwen zijn van groot belang. Ook dat kinderen uitgedaagd en uitgenodigd worden om ook buiten de schooltijden bewust bezig te zijn aan hun vitaliteit te werken. Daar is in de toekomst de grootste winst te behalen wat betreft een vitale bevolking en het verlagen van de zorgkosten.  Dan is het wel nodig dat ook in de directe leefomgeving van kinderen genoeg impulsen zijn om wat er op school geleerd en ervaren wordt door te zetten. Het risico op overerving van risicovol gedrag in de breedste vorm van het woord is nog steeds een realistisch perspectief. Speelplekken inrichten is breder dan alleen inrichten voor kinderen, het gaat erom dat speelplekken in de toekomst ook zo ingericht worden dat ook andere leeftijdsgroepen dan kinderen en jongeren er terecht kunnen.

 

Niet voldoende voor het verhogen van vitaliteit in de Maastrichtse prioriteitswijken

In het verlengde van de bovenstaande punten denken wij, mede op basis van wetenschappelijke publicaties, dat de sociale ongelijkheid ook in onze stad dermate fundamenteel is, dat verbeterplannen zoals hier in het nieuwe plan van aanpak, geen doorslaggevende bijdragen kunnen leveren bij het verhogen van de vitaliteit in de prioriteitswijken. We beseffen goed dat een gemeente daar niet in haar eentje voor verantwoordelijk is of kan zijn. We pleiten ervoor dat deze aanpak gebruikt wordt om op meerdere ‘dossiers’ tot samenwerking bij beleid en uitvoering te komen. Successen op gebied van levensgeluk zijn dan mogelijk, alsook biedt het de mogelijkheid om te laten zien wat kan en waar grenzen liggen voor een gemeente. Overigens is niks doen geen optie en ‘pleisters plakken’ is beter dan dat ‘iedereen het maar zelf’ moet uitzoeken. In dit kader verwijzen wij graag naar het onlangs gepubliceerde boek “Gezonde Stad – Uitsluiting en ontmoeting in de publieke ruimte’ van K. Horstman en M. Kribbe (beiden verbonden aan de UM).

 

Mogelijkheden

In de nota ‘Speulentere: Beweegvriendelijk Maastricht wordt geconstateerd dat “ …. de beweegvriendelijkheid van Maastricht over het algemeen op orde is. De stad en het buitengebied beschikken over veel voorzieningen en mogelijkheden voor sport en bewegen.” Bij het benutten ervan ligt dan ook de grootste uitdaging: hoe worden deze voorzieningen van de mensen die er wonen en leven?


Het raadplegen van buurten, het ondersteunen van initiatieven de buurten mag mede daarom niet iets eenmaligs zijn. Mensen moeten vertrouwen in zichzelf opbouwen en ook vertrouwen krijgen in de gemeente en andere ‘officiële’ instanties. Wellicht een mogelijkheid om de gelden die beschikbaar komen voor een substantieel deel te gebruiken voor het verder verrijken van de openbare ruimte door het inrichten van dynamische speel- en ontmoetingsplekken voor alle leeftijdsgroepen. In dit kader is de keuze in het plan van aanpak voor ‘kwaliteit boven kwantiteit’ weliswaar gezien het budget een logische, maar uiteindelijk zal er sprake moeten zijn van een grotere kwantiteit en bijbehorende hoge kwaliteit. Dat kan de gemeente niet alleen realiseren, daar is in ieder geval ook voor nodig dat mensen uit de buurten zich medeverantwoordelijk voelen voor deze speel- en ontmoetingsplekken en ook door de gemeente als gelijkwaardige partners gezien worden.

 

De volgende speerpunten uit ‘Beweegvriendelijk Maastricht’ staan in het plan van aanpak genoemd:

  • Speerpunt 1: Creëren van een beweegvriendelijke omgeving bij de Integrale Kindcentra en Voortgezet Onderwijslocaties

  • Speerpunt 2: Behoud/versterken hotspots

  • Speerpunt 3: Kwaliteitsslag openbare sport- en speelplekken

  • Speerpunt 4: Open sportparken

  •  Speerpunt 5: Aanhaken bij vergroening

  •  Speerpunt 6: Programmeren sport- en bewegingsstimuleringsactiviteiten in de buitenruimte


Dit plan van aanpak is voornamelijk een verdere uitwerking van speerpunt 3: Kwaliteitsslag openbare sport- en speelplekken. Speerpunten 1, 2 en 5 worden, waar nodig, meegenomen. We hebben als positief ervaren dat in dit plan van aanpak (speerpunt 3) geplaatst is in het perspectief  van de vijf overige speerpunten in de notitie van ‘Beweegvriendelijk Maastricht’. Onzes inziens zouden wij hierbij willen aangeven dat dit speerpunten zijn die een integrale aanpak mogelijk maken en waar bij het niet alleen aan Maastricht Sport is om dit waar te maken en ook doelen van andere domeinen aangehaakt kunnen en ook moeten worden.

 

Naar onze mening is het terecht dat in het plan van aanpak en ook in de ‘Beweegvriendelijk Maastricht’ wordt aangehaald, dat de toename van de beweeg- en sportdeelname in Nederland en ook in Maastricht voor rekening komen van ‘ongeorganiseerde sporten’. Los van het gegeven dat wij het liever hebben over ‘anders georganiseerde sporten’, zouden wij ervoor willen pleiten dat in de komende jaren de agenda over het benutten van de publieke ruimte ook aandacht wordt besteed aan hoe de sport- & beweeginfrastructuur van onze stad ook gaat over wat die nieuwe sporten en anders georganiseerde sporters nodig hebben en wat dat kan bijdragen aan ‘ontmoeten in de publieke ruimte’!  Een ander belangrijk aandachtspunt is daarbij ook hoe veiligheid van sporten (en vormen van beweging) bevorderd kan worden. Dit is ook van belang daar waar gaat over speerpunt 4 en ook daar waar het expliciet gaat over ‘meiden’. Veiligheid gaat naast de bereikbaarheid en de sfeer/cultuur op een speelplek ook over begeleiding van mensen bij het uitoefenen van hun sport.

bottom of page